No items found.

Verkiezingen en jeugdzorg: wat is er te kiezen?

Tom Claessens
Gepubliceerd
October 14, 2025

Inleiding

De jeugdzorg staat al jaren onder grote druk. Sinds de decentralisatie in 2015 - toen gemeenten verantwoordelijk werden voor inkoop, toezicht en uitvoering van jeugdzorg – zijn zowel de kosten, als het aantal cliënten en aanbieders sterk toegenomen. Toch moeten jongeren vaak maandenlang wachten op hulp. Het systeem wordt steeds duurder, terwijl gemeenten structureel met tekorten kampen.

Met de verkiezingen in aantocht richt A-INSIGHTS zijn blik op de partijprogramma’s. Uit onze analyse blijkt dat veel partijen slechts beperkt met concrete maatregelen komen. In plaats daarvan leggen zij de nadruk op preventie; betere samenwerking tussen scholen, gezinnen en jeugdzorg, en het tegengaan van schadelijke effecten van sociale media op jongeren. Hoe en op welke termijn deze plannen moeten leiden tot lagere kosten of kortere wachtlijsten, blijft vooralsnog onduidelijk.  

In dit artikel zetten we de plannen van de partijen op een rij: Waar liggen de verschillen, en wat kunnen we van politieke meerderheden verwachten? Waar vinden partijen elkaar juist wél, en wat betekent dat voor de (financiering van) de jeugdzorg in de komende jaren?

Jeugdzorg-verkiezingsmatrix

Voor wie dieper in de materie wil duiken, presenteren we de Jeugdzorg-verkiezingsmatrix: jouw stemhulp op het gebied van jeugdzorg. De matrix biedt een compleet overzicht met de standpunten van alle partijen over de verschillende thema’s binnen de jeugdzorg. Je ziet niet alleen waar de partijen het met elkaar eens of oneens zijn, maar ook over welke onderwerpen ze opvallend stil blijven.

Klik op de afbeelding om het te vergroten.

Scenario A: Middencoalitie

Op basis van de huidige peilingen - en het gegeven dat de meeste grote partijen de PVV uitsluiten - lijkt een middenkabinet met traditionele bestuurspartijen als CDA, Groenlinks-PvdA, VVD en D66 het meest waarschijnlijke toekomstscenario. Op andere beleidsterreinen dan jeugdzorg lopen de ideologische verschillen verder uiteen, maar ook op dit vlak zullen bruggen moeten worden geslagen.

In zo’n samenstelling ligt een voortzetting van het huidige beleid voor de hand. Dat beleid leunt op de recent gestarte Hervormingsagenda Jeugd (2023–2028): een gezamenlijk initiatief van gemeenten, het Rijk, zorgaanbieders, professionals en cliëntenorganisaties, met als doel het jeugdzorgstelsel toekomstbestendig maken.

Klik op de afbeelding om het te vergroten.

De VVD en het CDA willen explicieter afbakenen voor welke problemen jeugdhulp beschikbaar is, met als doel de druk op het jeugdzorgstelsel te verlichten. Voorlopig ligt die taak nog bij gemeenten, wat het risico vergroot op ongelijkheid in de toegang tot hulp: een kind kan in de ene gemeente andere ondersteuning krijgen dan in de andere. Over landelijke regels blijven beide partijen vaag. De VVD wil ‘voorkomen dat kinderen onnodig een etiket opgeplakt krijgen’, terwijl het CDA benadrukt dat ‘lichte hulpvragen zoveel mogelijk in de eigen omgeving opgepakt’ moeten worden.

Daarnaast willen beide partijen zorgfraude steviger aanpakken. De VVD richt zich op het bestrijden van kwakzalverij, strengere toelatingseisen voor aanbieders en het persoonlijk aansprakelijk kunnen stellen van zorgbestuurders. Het CDA pleit voor strengere screening van zorgbestuurders en ruimere bevoegdheden voor toezichthouders (NZa, IGJ, ACM) bij overnames en markttoezicht.

Hoewel deze standpunten vermoedelijk geen twistpunten vormen, ligt discussie over de bekostiging van het jeugdzorgstelsel wél voor de hand. Terwijl  VVD en CDA vooral inzetten op kostenbeheersing, pleit Groenlinks-PvdA juist voor betere arbeidsvoorwaarden en meer vaste banen. Daarmee wil de partij de afhankelijkheid van dure inhuur en uitzendbureaus – in recente jaren sterk toegenomen - terugdringen. In lijn met de Hervormingsagenda pleit de partij daarnaast voor de verdere afbouw van gesloten jeugdzorg.  

Ook wil Groenlinks-PvdA investeren in de rol van scholen. Zo stelt de partij voor om zogenoemde brugfunctionarissen aan te stellen, die ‘verbinding leggen tussen ouders, school, jeugdzorg en armoedebestrijding’. Op dat punt vindt Groenlinks-PvdA een medestander in D66, die ‘gezinnen, buurten en scholen’ wil ‘versterken’ en wil ‘investeren in toegankelijke opvoedondersteuning, ouder-kindcentra en andere burgerinitiatieven’.

Scenario B: Opnieuw over rechts

Als de PVV toch wordt betrokken bij de formatie, dan treffen de middenpartijen in de grootste partij uit de peilingen een partner die de jeugdzorg niet als speerpunt ziet. Sterker nog: de woorden jeugdzorg of jeugd komen er helemaal niet in voor.  

Wel spreekt de partij zich in bredere zin uit voor het aanpakken van zorgfraude en het weren van private equity uit de zorg. Opvallend is dat oud-(PVV)-minister van Zorg Fleur Agema zich eerder dit jaar nog uitsprak tegen een verbod op private equity, terwijl de PVV kort daarvoor samen met een Kamermeerderheid een motie voor een totaalverbod juist had gesteund.    

Ook andere partijen op rechts - BBB, FvD en JA21 - bieden weinig concreets op het gebied van jeugdzorg. De BBB beperkt zich tot het verbeteren van mentaal welzijn via sport, terwijl JA21 niet veel meer noemt dan 'onderzoek naar preventie'. FvD wil ‘financiële prikkels voor uithuisplaatsingen aanpakken’ en de jeugdzorg terugbrengen naar het Rijk. Dat lijkt weinig realistisch: alleen de SP (voor specialistische zorg) en BBB (voor complexe multiproblematiek) zien mogelijkheden voor een gedeeltelijke centralisatie.

In een rechtse coalitie lijkt het, in navolging op de standpunten van PVV, VVD en CDA, erop dat de aanpak van zorgfraude een prominente rol krijgt in het zorgbeleid. Bij de andere rechtse partijen is er waarschijnlijk geen weerstand tegen deze plannen, en bovendien staat de bestrijding ook aan de andere kant van het politiek spectrum - bij Volt en Partij voor de Dieren -  in het programma.

De maatschappelijke urgentie voor zorgfraudeproblematiek is dan ook hoog. Eerder onderzoek van lokale rekenkamers toonde al aan dat fraude en onzorgvuldige aanbestedingspraktijken in het sociaal domein om substantiële bedragen kan gaan. Het Openbaar Ministerie schat zelfs dat er jaarlijks voor zo’n 10 miljard aan zorggeld verloren gaat aan fraude.

Scenario C: Over links

Als een coalitie over links tot stand komt, krijgt jeugdzorg naar verwachting een prominentere plek op de politieke agenda. In die samenstelling zijn de plannen voor jeugdzorg extensiever en lijkt er meer bereidheid om te investeren.

Een belangrijk thema binnen dit blok is het versoepelen van de zogenoemde harde knip – de regel dat jongeren na hun achttiende geen recht meer hebben op jeugdzorg. GroenLinks-PvdA, SP, Partij voor de Dieren en Volt pleiten allemaal voor verlenging van de begeleiding, en vinden daarin medestanders bij CDA, SGP, ChristenUnie en NSC. De voorgestelde leeftijdsgrenzen verschillen: sommige partijen willen hulp tot 21 of 23 jaar, terwijl de SP pleit voor ondersteuning tot het moment dat ‘de Big Five’ – wonen, netwerk, werk of onderwijs, inkomen en welzijn – op orde is.

Aan de linkerkant is de SP de meest radicale partij. Zij wil, als enige partij, een volledig einde maken aan marktwerking in de zorg. De meeste linkse partijen willen ook wel private investeerders weren uit de (jeugd)zorg. Op dat punt zou de PVV zich dus als medestander kunnen opstellen, terwijl de rest van de rechterflank vermoedelijk terughoudender zal zijn.

Een totaalverbod op private equity in de zorg is een ingrijpende maatregel. A-INSIGHTS ziet de afgelopen jaren juist een groeiend aantal zorgbedrijven in handen van dergelijke investeerders. Een verbod zou betekenen dat zij hun belangen moeten verkopen – een proces dat niet van de ene op de andere dag is afgerond en waarschijnlijk extra overheidsinvesteringen vereist.

Tot slot wil een grote groep partijen op links - GL-PvdA, D66, SP, Volt - inzetten op loonsverhogingen voor zorgmedewerkers. Dat is ingegeven door het hoge verloop: 13,2 procent, aanzienlijk hoger dan het sectorbrede gemiddelde van 10,5 procent. Het personeelstekort vormt niet alleen een risico voor de kwaliteit van zorg, door een tekort aan ervaren professionals, maar ook voor de continuïteit: het vertrek van één medewerker kost gemiddeld zo’n 30.000 euro.

Hogere lonen brengen echter ook extra lasten met zich mee. Uit marktonderzoek van A-INSIGHTS blijkt dat de grootste en belangrijkste jeugdzorgaanbieders al jarenlang met minimale marges werken. Hogere personeelskosten zullen daarom uiteindelijk in de tarieven worden doorberekend – en daarmee op het bord van de gemeenten terechtkomen.

Voorkomen is beter dan genezen

Vrijwel alle partijen leggen in hun programma’s de nadruk op preventie. Daarbij pleiten veel partijen voor een centrale rol voor het onderwijs: scholen moeten niet alleen de toegangspoort naar jeugdzorg vormen, maar zouden ook een deel van de begeleiding moeten overnemen.  

Ook ouders worden gezien als een belangrijke schakel. Zij zouden meer tijd en ruimte moeten krijgen voor de opvoeding. Voorgestelde oplossingen lopen uiteen: van een verhoging van de kinderbijslag (ChristenUnie), een basisinkomen (Volt), tot opvoedondersteuning (D66) en een wettelijk recht op een vertrouwenspersoon voor jongeren (GL-PvdA).

Sociale media

Daarnaast verwachten de meeste partijen problemen met betrekking tot dementale gezondheid van jongeren te kunnen oplossen met scherpe regulering van sociale media. Zo pleiten verschillende partijen voor leeftijdsgrenzen voor het gebruik van sociale media tussen 14 en 16 jaar, een verbod op gepersonaliseerde advertenties en dataverzameling, en boetes voor platforms die schadelijke content niet verwijderen.  

Een deel van die regels kan niet landelijk worden geregeld. Binnen de EU worden dit soort vraagstukken bijvoorbeeld geregeld via de Digital Services Act (DSA). De Europese Commissie heeft onlangs een prototype voor leeftijdsverificatie gepresenteerd, samen met richtlijnen die platforms nadrukkelijk verantwoordelijk houden. Of die maatregelen effectief zijn, moet de komende tijd nog blijken. Maar überhaupt is het de vraag of politieke partijen hun plannen op landelijk niveau kunnen waarmaken.

Wie betaalt de rekening?

Bijna alle programma’s vragen extra investeringen in bijvoorbeeld preventie, organisatorische veranderingen, betere arbeidsvoorwaarden of meer lokale teams. Dat botst echter met de financiële realiteit: gemeenten kampen met structurele tekorten en de uitgaven voor jeugdzorg blijven flink stijgen. De totale kosten aan jeugdzorg stegen sinds de decentralisatie van 3,5 naar 8,1 miljard: jaarlijks zijn de toenames zo’n 8 tot 11 procent. Bovendien dreigt in 2028 een ravijnjaar, waarin de bijdragen in het gemeentefonds veranderen en er zonder aanvullende maatregelen gaten van meer dan een miljard in gemeentelijke begrotingen kunnen vallen.

Sommige partijen - D66, SP, PvdD, SGP, CU, Volt, JA21 – willen daarom expliciet extra geld richting gemeenten. Andere grote partijen, zoals VVD en CDA, geven minder concrete garanties en leggen vooral nadruk op hervorming en doelmatigheid. Ook bevat de Hervormingsagenda voorstellen die kosten moeten beheersen, gebaseerd op nog uit te voeren transities bij gemeenten en aanbieders.

Ter overbrugging van de huidige tekorten maakte het Rijk onlangs 728 miljoen euro vrij voor gemeenten, bedoeld om de begrotingstekorten van 2023 en 2024 op te vangen.

Inhoud
Deel dit artikel
Schrijf je in voor de laatste inzichten
Thank you! Your submission has been received!
Oops! Something went wrong while submitting the form.
Uitschrijven kan op elk moment

Volg de ontwikkelingen binnen het Sociaal Domein

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief en krijg de laatste ontwikkelingen binnen het sociaal domein in jouw mailbox.

Bedankt! Uw inzending is ontvangen!
Vink het vakje aan om aan te geven dat u akkoord gaat met het ontvangen van berichten van A-INSIGHTS en toestemming geeft voor de opslag en verwerking van uw persoonlijke informatie.
` `